Foto Recyclingsymposium Seijbel

Circulaire Transitie: Inzichten uit het 11e Recyclingsymposium

Wist u dat de bouw en sloop verantwoordelijk zijn voor de helft van het afval in Nederland, waarvan het grootste deel terugkeert als hernieuwbare grondstof? Met deze vraag opende dagvoorzitter Harry Dijkema de 11e editie van het Recyclingsymposium, georganiseerd door BRBS Recycling, VERAS en Expertgroup

Otto Friebel, directeur van BRBS Recycling, benadrukte dat het succes van het Recyclingsymposium zit in de diversiteit van de bezoekers. Ieder jaar wordt hard gewerkt aan onderwerpen die interessant en actueel zijn voor de branche. Het Recyclingsymposium wordt georganiseerd om te informeren, kennis te maken en kennis te delen.

De eerste spreker van het Recyclingsymposium was Ferdi Licher, Directeur bouwen en energie bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. “Het verduurzamen van de bouw is een opgave waar het demissionair kabinet hard aan heeft gewerkt. De doelstellingen zijn ambitieus opgesteld, waaronder bijvoorbeeld voor het isoleren van zo’n 2,5 miljoen woningen”, aldus Licher. Door het instellen van het nationaal warmtefonds helpt de overheid met het goedkoper en gemakkelijker financieren van de verduurzaming van huizen. Op 4 oktober j.l. is er een brief naar de kamer gestuurd met daarin een uitgebreide strategie over circulair bouwen en milieuprestaties bouwen. Zo worden vanaf 2025 de richtlijnen voor milieuprestaties aangescherpt. Hierbij is gesteld om op de lange termijn de normen steeds verder aan te scherpen. “Het gebruik van hernieuwbare materialen gaat omhoog, waardoor de vraag naar de ontwikkeling van te hergebruiken en biobased materialen zal toenemen. We zitten volop in de ontwikkeling van nieuwe beoordelingsrichtlijnen, zoals verplicht recyclaat en verificatieregelingen en een bouwmaterialenakkoord is in de maak”zo stelde Licher.

Ontwerpstrategieën en veranderende rollen in de keten

De tweede spreker, Prof.dr.ir. Hans Wamelink, Professor of design & construction aan de TU Delft, sprak met passie over het ondernemerschap binnen de branche. “We hebben nog meer ondernemers nodig! Ondernemers zijn creatief en willen innoveren. Zo haakte hij direct in op de informatie gedeeld door Licher over het van het gas afgaan voor consumenten, ondernemingen en organisaties. Wamelink legde de bezoekers een aantal ontwerpstrategieën voor ter bevordering van circulariteit. “Jullie spelen een belangrijke rol! Anno nu is het niet alleen de architect, maar ook de recyclers die de rol van ontwerper op zich moeten nemen.”

Iedere ontwerpstrategie heeft drie doelen, namelijk: bescherming van het milieu, materiaalvoorraad en behoud van waarde in de toekomst. Wamelink benadrukte dat de focus moet liggen op adaptief ontwerpen. Pas als dat niet lukt, dient men te kijken naar hernieuwbare grondstoffen. Het belangrijkste wat we in gedachten moeten houden is preventie, want het allerbeste wat je kunt doen is niets doen!” Geen congressen organiseren, niet op reis, niet bouwen, niet slopen.”

Strategieën voor behoud van de toekomstige waarde

  1. Kwaliteit en onderhoud, lange levensduur van objecten. Teruggaan in de tijd, vroeger bouwde men kwalitatief beter en dacht men beter na over onderhoud.
  2. Adaptief; leg de nadruk op aanpasbaarheid van het object. Functies kunnen wijzigen van objecten.
  3. Losmaakbaar en herbruikbaar; leg de nadruk op een lange levensduur van de elementen en materialen, het makkelijk maken om het uit elkaar te halen.

De ontwerpstrategieën voor materiaalwaarde richten zich in eerste instantie op het hergebruik van bouwwerken. De tweede en opvolgende strategie is het gebruik van hergebruik van secundaire grondstoffen die gemaakt zijn van de niet 1 op 1 te hergebruiken materialen. Als laatste stap en strategie dient men gebruik van hernieuwbare grondstoffen toe te passen.

“De rollen veranderen. We gaan van een traditionele fasering naar een circulaire fasering, waarbij alle ketenpartners gevraagd worden om steeds meer met elkaar in gesprek te gaan. Het is een complexer ontwerpproces met meer onzekerheden, meer stakeholders en meer doelen. Daarom is het goed te kijken naar de belangen en rollen van alle partners, namelijk; de opdrachtgever, het ontwerpteam tevens kernteam en de kennisleverende partijen. Blijf met elkaar in gesprek en formuleer wat de betreffende rollen zijn en welke informatie er voor iedere partij nodig is om de diensten te kunnen leveren.”

Het nieuwe normaal

Voor het nieuwe normaal, het zoveel mogelijk inzetten van herbruikbare grondstoffen en materialen, hebben we veel materialen nodig. Uitgaande van de doelstellingen van de overheid met betrekking tot het bouwen van woningen, zullen we meer bouwen dan slopen. Daarnaast zien we dat wet- en regelgeving, materialen niet meer passen, of niet meer toegepast mogen worden omdat de regelgeving is veranderd. De vraag is dan ook, is er wel materiaal beschikbaar voor het nieuwe materiaal? Per project zullen er dan ook verschillende strategieën toegepast dienen te worden om de bouw of verbouw van objecten mogelijk te maken en aan de richtlijnen te laten voldoen. Daarbij dient men te allen tijde te streven naar een zo hoog mogelijke circulariteit", aldus Wamelink.

Reflectie op de R-ladder

De laatste spreker voor de pauze nam de bezoekers mee in de R-Ladder en de verschillende schema’s die in de loop der tijd zijn opgesteld. Marijn Bijleveld, themaleider duurzame en circulaire grondstofketens bij CE Delft, “De R-ladder is een belangrijk middel voor het sluiten van de keten, en als industrieel ontwerper heb ik mezelf de uitdaging gegeven om complexe materie op een gemakkelijke manier te presenteren.”

Ze nam de bezoekers mee in de verschillende toepassingen van het sluiten van de keten middels schema’s. Bijleveld: “Zo is de ladder van Lansink, de basis voor de verschillende afvalstrategieën gekoppeld aan het milieu. De trap tegen troep is vooral gemaakt voor consumenten en het 7-R model bevat veel minder hiërarchie dan de eerder genoemde, omdat het in een daadwerkelijke cirkel is vormgegeven en iedere stap zowel de eerste als de laatste in de keten zal zijn. Zo is het schema van Rockwool gekoppeld aan de fase in de levenscyclus. Hierbij gaat het om ontwerpen op een dergelijke manier dat je minder materiaal nodig hebt, hergebruikt en pas na het afdanken van het materiaal ga je over naar een recovery strategie. “Er komt nu van alles vrij aan materialen en daar moeten we iets mee. De strategieën voor circulair ontwerpen zijn mooi, maar op dit moment is het ook belangrijk dat we iets doen met de grondstoffen en materialen die we nu al hebben en die vrijkomen. De R-strategieën zijn hoopvol en inspireren”, zo stelt Bijleveld.

1 op 1 hergebruik

Na een korte pauze waarbij kennismaking centraal stond, namen, Arend van de Beek, programma manager circulair bij Lagemaat Circulair, en architect Menno Rubbens van Cepezed Projects de bezoekers mee in een inspirerend verhaal over de mogelijkheden van 1 op 1 hergebruik.

Van de Beek: "Zorg ervoor dat je als sloper zo snel mogelijk betrokken bent bij het project. Dit betekent dat je één tot twee jaar vóór de sloop aansluit bij het projectteam. Om zo circulair mogelijk te bouwen met onderdelen van verouderde en te slopen bouwwerken, is het nodig om op een andere manier te werken. Een dergelijk project moet aandacht besteden aan het demontabel maken van een gebouw, vernieuwde wet- en regelgeving en het complexe logistieke proces dat erbij komt kijken.

Een inventarisatie van de materialen en elementen die al aanwezig zijn, is een van de eerste stappen. Hierbij komt de digitalisering van het gebouw aan bod, evenals sterkteberekeningen, energetische berekeningen en energieberekeningen. Een voorbeeld hiervan is het voormalig provinciekantoor in Arnhem, met 7000m2 vloeroppervlakte en een volledig betonnen gebouw. Hoewel het gebouw moest worden gesloopt vanwege strengere eisen in het bouwbesluit, was de uitdaging om het sloopproces zo eenvoudig mogelijk te maken en het hergebruiksproces te stroomlijnen. Een scan met drones die tot op de 10e mm kunnen modelleren, bleek de oplossing. Hierdoor werd duidelijk welke elementen in het gebouw aanwezig waren en wat de eigenschappen van die elementen waren.

De volgende stap in de voorinventarisatie was het toepassen van de R-ladder. Elementen werden ingedeeld in groene, gele en oranje categorieën, waarbij de groen gemarkeerde elementen 1 op 1 toepasbaar zijn in een nieuw project. Vervolgens rees de vraag: wat willen we bouwen met deze grondstoffen? Dit is een volledig omgekeerde wereld waarbij architecten uitgaan van het vrijgekomen materiaal en het ontwerp daarop aanpassen in plaats van het materiaal te kopen op basis van het ontwerp.

Een gemakkelijk proces is dit niet, aldus Van de Beek. "Je zult veel moeten aantonen. Zo moet je voldoen aan het bouwbesluit en moet het remontabel en marktconform zijn."

Menno Rubbens deelde zijn perspectief als architect. Zo begon hij met de slogan: "All buildings are predictions and all predictions are wrong" - Stewart Brand. Ook Rubbens benadrukte dat minder bouwen het beste zou zijn en dat, indien bouwen noodzakelijk is, dit met minder materialen kan gebeuren. Bij het voorbeeld van het voormalig provinciekantoor van Arnhem bleek dat materialen in de oude bouw niet optimaal benut waren, waardoor met een slimme aanpassing in het gebruik meer volume gecreëerd kon worden.

Rubbens: "Op papier lijkt alles gemakkelijk en kunnen we alles goed in kaart brengen, maar er hangt een complexe logistieke onderneming aan vast. Zo zijn alle elementen genummerd en op volgorde van bouw opgeslagen. Ieder type element is geanalyseerd en is er gekeken naar hoe deze het beste hergebruikt kunnen worden. Kun je het element eventueel uit elkaar halen, kun je het opwaarderen om alsnog aan het bouwbesluit te voldoen?

Door de nauwe samenwerking tussen de sloper (remonteerder) en de architect hebben we geleerd dat ieder project andere ontwerpen en uitvoering behoeft. Zo zagen we dat:

  • De complexiteit van een element recht evenredig is met de inspanning om het object te hergebruiken.
  • Hoe groter het aanpassingsvermogen van gebouwen/elementen is, hoe minder inspanning er nodig is voor hergebruik.
  • De mate van aanpasbaarheid van een element zorgt voor een betere toepasbaarheid van donormateriaal in een nieuw te ontwerpen gebouw.

Circular Ready Construction; het voorbereiden van constructies voor een circulaire economie in plaats van de focus op al volledig circulair zijn. "De mens is immers slecht in voorspellen," aldus Van de Beek en Rubbens.

Verschillende inzichten

Het recyclingsymposium werd interactief afgesloten. Aan de hand van een aantal stellingen nam Harry Dijkema, de dagvoorzitter, en de drie panelleden: Tristan Frese, Erik van Roekel, en Edwin van der Wel, de bezoekers mee in een interactief panelgesprek. Hieruit kunnen een paar conclusies worden getrokken, namelijk: de kans op hergebruik van materialen moet geoptimaliseerd worden, ontwerpen moeten altijd met circulariteit in gedachten worden gemaakt, en we moeten elke partij in de keten beter leren kennen en begrijpen. De ene partij in de keten gaat sneller dan de andere, blijf in contact.

Namens BRBS Recycling, VERAS en Expertgroup willen we alle sprekers en bezoekers bedanken voor deze inspirerende ochtend en hopen dan ook volgend jaar iedereen weer te mogen verwelkomen.

Alle presentaties van de sprekers van het Recyclingsymposium 2023 zijn te vinden op www.recyclingsymposium.nl

Foto: Seijbel Photography